Marc en Tim fietsen 400 kilometer in grensstreek New South Wales en Queensland
Vijfdaagse fietstrip wordt zware kluif:
winterse hittegolf, agressieve eksters
GOLD COAST, 28 AUG. 2009 – Het moest een ontspannen fietstochtje worden voor Marc van den Broek en Tim Dekkers. Maar de vijfdaagse tourtocht langs de grens tussen New South Wales en Queensland werd een zware kluif. Marc en Tim hadden te maken met een historische hittegolf in de winter (35 graden), stormachtige winden, agressieve eksters en steile hellingen (16%). ‘Poeh, ik voel mijn benen wel’, verzuchtte Tim na bijna vierhonderd kilometer fietsen.
Na twee keer uitstel door slecht weer, stapten Marc en Tim op zondag 23 augustus op het vliegtuig naar de Gold Coast, de foeilelijke superbadplaats, honderd kilometer onder Brisbane. Daar begonnen zij aan de Border Loop: een fietstocht van vijf dagen in de grensstreek tussen de staten New South Wales en Queensland. Het fietsboekje van de Lonely Planet had een prachtige natuur voorspeld en dat klopte. Het landschap deed Europees aan: groene weiden, grazende koeien, glooiende heuvels en stille weggetjes. ‘Het leek wel alsof we in Frankrijk aan het fietsen waren’, zei Marc.
Vulkanen
De fietsexcursie ging dan ook door een bijzonder gebied. De streek heeft de naam: The Green Cauldron, de groene ketel, meegekregen. De regio was ooit het toneel van grote vulkaanuitbarstingen. Twntig miljoen jaar geleden spuwden vulkanen hier hun magma en as uit. Als aandenken aan het natuurgeweld ligt er nog een gigantische kratermond (caldera genaamd), die over vele tientallen kilometers is terug te vinden. Eens was de vulkaan 2000 meter hoog, nu is het hoogste punt iets meer dan 1100 meter.
De toeristenbazen willen dit gebied onder de aandacht brengen. Australië kent een aantal hoogtepunten, zoals het koraalrif en de rode rots in het midden van het land. Voor het overige staat het land bekend als saai en eentnonig. Niet helemaal waar natuurlijk en om de diversiteit van Australië wat aan te prijzen, wordt er voor de groene ketel reclame gemaakt. Het gebied staat sinds 1986 op de Werelderfgoedlijst van de Verenigde Naties.
Uitgeput De eerste fietsdag was ook gelijk de langste etappe: Marc en Tim moesten ruim honderd kilometer fietsen, inclusief een klim van zes kilometer. Het lukte de Nederlanders net om voor het donker in de plaats van bestemming te komen. ‘Het kostte ons veel moeite om de juiste weg te vinden van het vliegveld naar de beginplaats van de fietsroute’, legde Marc uit. ‘Er lopen daar zo veel wegen; ik kon er geen wijs uit worden. Ik dacht dat we na vijftien kilometer wel in de beginplaats zouden zijn, maar dat werden er ruim 25. We moesten op het einde van de dag hard fietsen om op tijd binnen te zijn. Op het laatst fietsten we in het schemerdonker. Ik ben in tijden niet zo moe geweest. Ik was echt een beetje uitgeput.’
35 graden De dagen erna waren historisch heet. Nog nooit bereikten de temperaturen in de winter zulke hoge waarden als op de dagen dat Marc en Tim aan het fietsen waren, soms wel 35 graden. De hitte ging gepaard met stormachtige winden. Tim: ‘Natuurlijk hadden we vaak tegenwind, zodat de omstandigheden vaak slopend waren. Gelukkig waren de dagetappes niet zo lang: rond de zestig kilometer. We hadden voldoende tijd om overal rustig rond te kijken, bijvoorbeeld in het hippiedorp Nimbin. Daar is de tijd stil blijven staan in de sixties. Op straat zie je alternatievelingen rondlopen en af en toe komt een walm hasj je tegemoet. In sommige cafés kun je een jointje roken of space-cake eten. Alles wat in Australië normaal verboden is, mag kennelijk in Nimbin. Peace man!’
Aanvallen Behalve de ongewone hitte, hadden Marc en Tim ook te stellen met agressieve eksters. Augustus is de maand dat de eksters aan het nesten zijn en dan beschermen de vogels hun eieren fanatiek. Fietsers zien zij als bedreigers. En zo gebeurde het dat Marc en Tim drie dagen achter elkaar werden aangevallen door luid roepende eksters. ‘De eerste aanval was ook de ergste’, herinnerde een geschrokken Tim zich. ‘De ekster kwam in duikvlucht op me af en pikte me op mijn hoofd, mijn nek en oor. Hij blééf maar aanvallen. Marc en ik schreeuwden en maaiden met onze armen, maar de ekster was ongewoon agressief. Het was de Hitchcock -film The Birds voorbij. ’
‘We hebben sindsdien niet meer ontspannen kunnen fietsen’, vulde Marc aan. ‘Elke keer hielden we de lucht scherp in de gaten. De dagen erna bleven de eksteraanvallen komen, wat niet bevorderlijk was voor onze gemoedsrust. We hebben nog overwogen om ogen op onze fietshelmen te plakken; dat zou de eksters afschrikken. Op de laatste dag zag ik een grote ekster op een lantaarnpaal zitten. Hij keek heel gemeen naar ons. Ik ben toen maar aan de andere kant van de weg gaan fietsen. De angst voor een nieuwe aanval was te groot.’
Provinciestadjes Ondanks deze ontberingen, genoten Marc en Tim van het mooie landschap, de zon en de rust. Ze reden over bijna verlaten weggetjes, logeerden als enige gasten in een groot conferentiecentrum in de bergen en aten pasta in suffe provinciestadjes. ‘Het was een geweldige ervaring’, concludeerde Marc na 386 kilometer. ‘Ik vond het landschap verrassend, heel afwisselend. Alleen de hellingen waren soms ongelooflijk steil. Je legt toch geen wegen aan met een hellingspercentage van soms 25%? De Australiërs doen het wel. Maar al met al waren de fietsdagen een groot succes. Deze tocht is echt een aanrader voor iemand met goede fietsbenen. ’
Video
Marc en Tim maakten met een simpele diigitale fotocamera een video-impressie van hun fietservaringen.