Elke week verschijnt een column over iets dat opvalt in Australië en wat voor een nieuwsgierige Hollander niet goed te begrijpen is. Nederland en Australië lijken natuurlijk op elkaar, maar dat valt bij nader inzien vies tegen. Een ontdekkingstocht door het onbegrijpelijke Down Under. Fair Dinkum! Echt waar!
De benzineprijs
benzineHet geweeklaag van de Australiërs over het dure leven is de laatste weken bijna oorverdovend. Vooral over de hoge benzineprijzen lopen de gemoederen hoog op. Schandalig duur, heet het. Voor de gewone man niet meer op te brengen, zeggen politici die opkomen voor mensen met lage inkomens. Maar wie als West-Europeaan langs de benzinestations rijdt, kijkt verbaasd naar de prijzen. Een litertje ongelood super doet hier nu iets meer dan 1,50 Au$, dat is omgerekend 90 eurocent. In Nederland zou de automobilist gaan juichen bij dergelijke lage prijzen...

Natuurlijk, net als in Nederland, zijn de benzineprijzen hier de laatste jaren fors gestegen door de hogere olieprijs. In 2002 kostte een litertje nog iets meer dan een halve euro, nu dus bijna het dubbele. Een forse stijging dus. Het rare is tegelijkertijd dat de Australiërs zo zijn verknocht aan hun voertuig op vier wielen dat ze als verslaafden naar de benzinepomp rijden, klagen over de prijs, betalen en gewoon verder gaan. Je zou verwachten dat bij een dergelijke ongerustheid over hoge prijzen de Australiërs zouden uitkijken naar een autootje, dat met minder benzine toekan. Maar nee, daar is niets van te merken. Een onderzoeker uit Melbourne heeft gekeken of de gemiddelde Australiër nu verder komt met een liter benzine in vergelijking met een jaar of veertig geleden, toen de aardolievoorraad oneindig leek, vervuiling er niet toe deed en de auto’s benzineslurpend over de eindeloze wegen stoven.

In 1963 overbrugde een Australische auto met 11,4 liter gemiddeld honderd kilometer (1 liter voor 8,7 km), dat is anno 2008 nog precies even ver, zegt het Australische CBS (Australian Bureau of Statistics ABS). Natuurlijk lopen de motoren nu in vergelijking met veertig jaar geleden zuiniger, maar die winst wordt teniet gedaan doordat de gemiddelde auto veel zwaarder is geworden. Een auto is voorzien van snufjes als airconditioning (wel te begrijpen in dit soms erg hete land), ramen die met een druk op de knop opengaan of sluiten, airbags, stuurbekrachtiging, rembekrachtiging en een grote audio-installatie. Ook de komst van snelwegen heeft de zuinigheid geen goed gedaan, omdat de Australiërs nu harder rijden dan veertig jaar geleden, beweert de onderzoeker.

In Nederland zijn de zelfde trends gaande, maar iets minder heftig. Daar zijn, vanwege de historisch hoge brandstofprijs, auto’s kleiner en zuiniger, zodat een gemiddelde benzineauto nu aan ongeveer 8 liter genoeg heeft om 100 kilometer af te leggen (diesel is nog zuiniger). Bovendien is in Nederland zuinigheid van een auto een belangrijke overweging bij de aanschaf, in Australië hoor je ze er nauwelijks over.

Daar koopt iedereen het liefst een moderne uitvoering van een jeep, een wagen waarvan alle wielen kunnen worden aangedreven, een zogenoemde AWD (All Wheel Drive). Helemaal niet nodig in Sydney, maar wel lekker zwaar en stoer en ze lusten een slok. Het meest verkochte type auto aan particulieren is in 2008 een soort autootje met een kleine laadbak erachter, waar lekker veel spullen in kunnen, klein en zuinig is anders.

De belastingen op benzine zouden hier fors omhoog moeten, het werkt, dat heeft Europa wel bewezen. Hoe duurder de benzine, hoe meer de mensen letten op de zuinigheid van hun voertuig. En uiteindelijk maakt het voor de portemonnee weinig uit. Aan brandstof kost een kilometer hier omgerekend 11,3 eurocent. In Nederland, waar benzine dus fors duurder is, kost een kilometer dank zij het zuiniger autopark 12,9 eurocent. Zoveel scheelt dat dus ook weer niet. Niet zeuren Australiërs, nadenken voor je een nieuwe auto koopt.
recent_foto
column
fair dinkum
wijziging op: 9-03-2010