Elke week verschijnt een column over iets dat opvalt in Australië en wat voor een nieuwsgierige Hollander niet goed te begrijpen is. Nederland en Australië lijken natuurlijk op elkaar, maar dat valt bij nader inzien vies tegen. Een ontdekkingstocht door het onbegrijpelijke Down Under. Fair Dinkum! Echt waar!
Het chauvinisme
greenandgoldAustralië heeft soms last van een Calimero-effect: zij zijn groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk. Strikt objectief gezien is dat niet nodig: dank zij de schier onuitputtelijke voorraad grondstoffen als kolen, ijzer en uranium verdient het land bakken met geld. Australië kan daarom op het economisch wereldtoneel heel aardig meekomen.

Maar feit is dat de Australiërs op deze aarde ver weg op een eiland leven. En dat is voor de 21 miljoen inwoners psychologisch een hard gelag. Ze zijn ver weg van het machtige Amerika, dat overal in de wereld op alle terreinen de lakens uitdeelt. Ze zijn ver weg van het geciviliseerde Europa met al zijn cultuur en historie. En voor het nabij gelegen Azië blijven de Aussie’s een vreemde eend in de bijt, alle toenaderingspogingen ten spijt.

Door het eilandgevoel hebben de Australiërs onderbewust een minderwaardigheidscomplex ontwikkeld. Ze willen dolgraag ‘erbij’ horen en doen verwoede pogingen daartoe. Eén van de meest zichtbare en dankbare exponenten om ‘erbij’ te horen, is de sport. Geen wonder dat de Australiërs daarom zo goed zijn in sport en veel geld in sportvoorzieningen investeren. Door zijn sporters kan Australië zich meten met de besten op de wereld en kan het zich afzetten tegen moederland Engeland.

De sportsuccessen worden door de meeste Australische media dankbaar uitgebuit om een ‘Australië-gevoel’ te creëren. Elke medaille op de Olympische Spelen in Peking – en dat zijn er heel wat, want de Australiërs doen het goed in China – wordt gezien als een nationale triomf. Goud op de Spelen? Australië barst bijkans van trots uit elkaar. De kranten en journaals openen ermee en de (commerciële) tv kan niet genoeg krijgen van de herhalingen, slow-motions en muziekjes die onbeschaamd het chauvinisme aanwakkeren: Advance Australia Fair!

Voor een buitenlandse – en dus neutralere – kijker is de Australische sportverslaggever niet meer dan een fan, die alles fantastisch en geweldig vindt. Voor de trots op het land moet elke relativering of kritische opmerking wijken. De Australische sporter zegt in elk tv-interview dat hij/zij ‘trots is om Australië te vertegenwoordigen’, waarna de presentator gelukzalig lacht en er weer een shot van een wapperende Australische vlag komt. De Amerikanen zijn er niets bij.

De commercie haakt met advertenties in kranten en reclamespotjes op tv feilloos in op dat trotse, chauvinistische gevoel. De spotjes ademen allemaal een sfeer uit van: kijk eens hoe goed wij als Australiërs zijn. Een avondje tv-kijken naar de Olympische Spelen mondt daarom uit in een mierzoete lofzang op Australië van journalisten, sporters en adverteerders. Er is amper aandacht voor mislukkingen of falen. Dat is jammer, want het verlies van een sporter kan soms mooier zijn dan een gouden medaille.

Het chauvinisme in Australië kent gouden tijden: de Australiërs staan in de topvijf van het medailleklassement en doen mee met de grote jongens China en de Verenigde Staten. Australië hoort er helemaal bij. Totdat de Olympische Spelen voorbij zijn en Australië weer dat eiland is, ver weg van iedereen en alles.
recent_foto
column
fair dinkum
wijziging op: 9-03-2010