Elke week verschijnt een column over iets dat opvalt in Australië en wat voor een nieuwsgierige Hollander niet goed te begrijpen is. Nederland en Australië lijken natuurlijk op elkaar, maar dat valt bij nader inzien vies tegen. Een ontdekkingstocht door het onbegrijpelijke Down Under. Fair Dinkum! Echt waar!
De gloeilamp
lampSoms zijn verschrikkelijk simpele dingen in Australië verschrikkelijk ingewikkeld. Verbazingwekkend ingewikkeld; om gek van te worden. Neem de gloeilampen in dit land.

De Australische regering heeft vorig jaar besloten om de ‘gewone’ gloeilamp af te schaffen en te vervangen door energiezuinige lampen. Prima initiatief, heel milieubewust. Australië loopt daarmee internationaal voorop. Niet dat het voor het milieu zo heel veel uitmaakt, maar het zet de mensen wel aan het denken over het milieu. Maar de rest rond de lampen is hopeloos ouderwets en verwarrend.

Wat is het geval? In Nederland heb je grofweg één fitting; als de lamp kapot is, dan pak je een nieuwe lamp en klaar is Kees. De lampen hebben een schroefdraad, zodat je de lamp eenvoudig in de fitting kunt draaien. Deze is vernoemd naar good old Edison, die de eer heeft als ontdekker van de gloeilamp door het leven te gaan. Het voordeel is dat er voor het indraaien van de lamp in de fitting nauwelijks kracht hoeft te worden gebruikt. Gewoon draaien tot er contact wordt gemaakt. Een kind kan de was doen.

Maar in Australië is het vervangen van een lamp een complexe puzzel. Van oudsher wordt gebruik gemaakt van een bajonet-fitting. De lamp moet in de fitting worden gedrukt en vervolgens een kwartslag worden gedraaid. Deze sluiting is handig als er vaak iets moet worden verwisseld, bijvoorbeeld als er op een fototoestel een andere lens moet komen. In lampen is het onhandig, zeker als ze ergens hoog hangen, omdat het op een trap of ladder lastig is om te duwen, te draaien en je evenwicht te bewaren. Bovendien bezwijken veel fittingen onder het duwen en soms geeft het lampje de geest als je te hard duwt. Maar in veel landen van het gemenebest zijn de bajonet-fittingen als standaard ingevoerd, om wat voor reden dan ook.

Maar consequent zijn de Australiërs hier niet mee. Je hebt hier namelijk vier fittingen: je hebt de grote bajonetfitting en je hebt zo’n bajonetfitting ook in een kleinere uitvoering. Daarnaast vind je lampen met een groot schroefdraad, zeg maar het Nederlandse model. En je hebt een lamp met een kleine schroefdraad. In huis zitten al deze soorten lampen dwars door elkaar: in de keuken het grote bajonettype, in de logeerkamer de schroefdraad klein, in de slaapkamer boven de schroefdraad groot en in de garage de kleine bajonetlamp. Om horendol van te worden. In het keukenkastje moet je dus een halve plank inruimen voor alle mogelijke reservelampen; voor elk type een paar.

De vraag is: waarom? Waarom slaagt dit land er niet in om één uniforme fitting voor een gloeilamp in te stellen? Is dit een complot van de fittingenindustrie om de boel draaiende te houden? Nu is het springen van een lamp elke keer een bezoeking. Is het juiste type lamp wel in huis om te vervangen? Hoe vaak komt het niet voor dat je staand op de trap tot de conclusie komt dat de lamp toch niet in de fitting past?

Waar een groot land klein in kan zijn.
recent_foto
column
fair dinkum
wijziging op: 9-03-2010