Elke week verschijnt een column over iets dat opvalt in Australië en wat voor een nieuwsgierige Hollander niet goed te begrijpen is. Nederland en Australië lijken natuurlijk op elkaar, maar dat valt bij nader inzien vies tegen. Een ontdekkingstocht door het onbegrijpelijke Down Under. Fair Dinkum! Echt waar!
De strandparasol
Wie als nietsvermoedende toerist uit Europa een zonnig Australisch strand op stapt, zal zijn ogen niet geloven. Het zand is verlokkelijk, de golven slaan met witte koppen op het strand en de lucht is strakblauw. Niets kan een aantal aangename uurtjes in de weg staan. Niets? Waar is schaduw? Waar zijn de parasols?

Het is onbegrijpelijk. De zomer is in aantocht en de stranden in Sydney zijn al weer aardig vol. De lijven liggen naast elkaar in de zon om de kilte van de winter te verdrijven. Maar, zo denkt de Europese toerist: hoe zit dat dan met de kracht van de zon hier? Met al die schadelijke UV? Huidkanker?

Het is een van de grote raadsel van de Australische zomer. De UV is er hoger dan waar dan ook en toch is er op de stranden van het land nauwelijks een parasol te zien. Want aan verhuur doen ze zelden en als er een kiosk is met sunumbrellas, zoals op het beroemde Bondi Beach, dan is er nauwelijks iemand die ze huurt. Dus liggen veel mensen gewoon in zwembroek of badpak te bakken in de zon, met meestal wel een flesje zonnebrandcrème binnen handbereik.

Het is dan ook niet raar dat Australië het land is met de meeste gevallen met huidkanker, veel meer dan in Nederland. Het is dubbel raak in Down Under. De eerste kolonisten waren Schotten, Ieren en Engelsen met wat de deskundigen noemen keltische genen (erg blanke huid, vaak rood haar, sproeten en dergelijke). Ongeveer een kwart van de Australiers heeft deze Keltische genen. En die mensen lopen onbeschermd rond in het land waar de UV tot ongekende hoogte stijgt.

Huidkanker komt dus veel voor. De kioskbeheerderop Bondi Beach is het levende voorbeeld van hoe fout het kan gaan met te veel zon. Neil McDonald (Schotse genen) is al tientallen keren bij de huidarts geweest om kanker weg te laten snijden. Het is voor hem zo gewoon als naar de tandarts gaan. Zijn huid ziet er inmiddels niet meer uit. Hij is pas 53, maar hij lijkt wel ver in de 60.

Aandacht is er wel voor de felle straling van de zon. De kranten drukken bij het weerbericht de UV-verwachting af. De leuze 'slip, slap, slop' zit er bij iedere Australiër ingestampt. Trek (slip) een T-shirt aan, zet (slap) een hoed op je hoofd en smeer (slop) je overvloedig in. De moderne variant is iets minder populair: strip, search, survive, kleed je uit, laat je onderzoeken en overleef.

De sterfte door huidkanker is uiteindelijk niet eens zo veel hoger dan in Nederland. In Australie met 22 miljoen inwoners bezwijken jaarlijks 1100 mensen aan de meest agressieve vorm van huidkanker (een melanoom); in Nederland met 17 miljoen mensen is dat ruim 600, verhoudingsgewijs iets minder. Volgens de deskundigen komt dit, doordat de artsen in Australie veel alerter zijn op huidkanker dan in Europa, zodat de sterfte nog meevalt.

De verklaring waarom die Australiërs zo zorgeloos zijn, is gissen. Het is het aloude verhaal. Een bruine huid oogt gezonder dan een blanke. Gebruind zijn is stoer en je trekt er veel aandacht mee op het strand van andere mensen. De bleekscheetjes in de schaduw zijn `loosers' in de ogen van de gebruinde mensen. En een hoed met een brede rand. Wie wil er nu voor aap lopen?, hoor je de Australiërs denken, vooral de jeugd dan.

En ook de 'no-worries cultuur' is debet aan dit onverantwoordelijke gedrag. Bij alles wat je hoort, is het: no worries. Los vertaald: geen zorgen. Als je zegt dat de zon wel erg hard schijnt, hoor je: `No worries mate'. En ze draaien zich weer een keer om voor nog een uurtje zon.

recent_foto
column
fair dinkum
wijziging op: 9-03-2010