Zondag 8 juni
Vreemde Duitser op weg naar trol-steen

Na al die ontmoetingen met fietsers en andere mensen onderweg zijn er weinig verrassingen meer te verwachten. Denk je. Op een tochtje naar een serie trol-stenen komt een fietser tergend langzaam tegemoet. Een man, alleen, het bekende recept op deze tocht. Alleen deze heer is al 71. ‘Ik ben onderweg van Kirkenes naar Berlijn waar in woon, langs de Noorse kust. Ik heb nog meer dan drieduizend kilometer te gaan.’

De Duitser heeft net een van de vele heuveltjes genomen en puft even uit. ‘Ja ik ben niet meer zo jong als jij’, klinkt het verontschuldigend. Waarna hij met een uitgebreid verhaal begint over waar hij heen wil en hoe hij dat denkt te doen. Hij geeft af op de Duitse automobilisten. ‘Die halen in als gekken. Ze moeten zonodig een minuutje eerder op de Noordkaap zijn. Waanzin. Die Noren zijn veel hoffelijker in het verkeer.’
En bij het woord Noordkaap kijkt de man nog giftiger. ‘Ach die Noordkaap, wat is dat voor een commerciële onzin. Noordelijkste puntje van Europa, gewoon niet waar. Ook niet van het vasteland van Europa. De Noordkaap ligt op een eiland voor de kust. Bij het plaatsje Mehamn', hij maakt een vage beweging naar het noorden, ‘is een kaap nog noordelijker dan de Noordkaap. Die ligt wel op het vasteland. Maar je moet zeven uur wandelen om er te komen. Nee, mij zul je niet zien op die Noordkaap. Onder geen beding.’
Hij gaat verder. ‘Als ik vanavond maar ergens een bed vind. De camping van de Noordkaap-fietser heeft plaats genoeg. Die is nog twintig kilometer. Hij zal wel zien waar hij terecht komt en hobbelt verder met zijn fiets, met aanhanger en een Duitse vlag aan een lange stok die in de bagage is gestoken. Tegen de wind in. ‘Ach die staat altijd tegen’, zegt hij nog.
Ook met niet-fietsers zijn bijzondere ontmoetingen. In het restaurant van de camping wandelt rond zeven uur een grote groep mensen binnen voor het diner. Nederlanders dat is snel duidelijk. Het zal een bus zijn die snel zijn passagiers uitspuwt voor een hapje voordat ze verder op weg gaan naar de Noordkaap, twee uur rijden.
Nee hoor, het is een groep Nederlanders die een geboekte reis met een camper doen. De deelnemers aan de tocht, het zijn er zeker veertig, vragen honderduit als ze merken dat er ook een Nederlander op de camping is die niet aan de groepsreis meedoet. Collectieve bewondering en waardering suizen naar de Noordkaap-fietser. ‘Complimenten hoor, dat heb je toch maar mooi gedaan en je kunt er later met veel plezier aan terugdenken.’
De zondag is volgens de weersvoorspellingen niet zo’n mooie dag. Noordenwind en bewolkt. Die wind klopt, maar het is vriendelijk bewolkt. Dus tijd voor een tochtje. Het meisje van het toeristenbureau raadt de trol-stenen aan, steenresten van dolomiet die op een mooi plekje vlak bij de kust staan. ‘Ook de tocht erheen is schitterend’, zegt ze.
Inderdaad. De weg blijft dicht langs de fjord en biedt bijna steeds uitzicht op het water en besneeuwde bergtoppen in de verte. Zo  hier en daar staat er een kerkje of een ander gebouw. Dit beeld wordt in de hersenen gegrift. Zo mooi.
De steenresten liggen aan een kiezelstrand op een kwartier lopen van het asfalt. En ook de attractie is de moeite waard. De trol-stenen zijn resten van het harde dolomiet die de krachten van de zee en het ijs beter hebben doorstaan dan het andere gesteente. Volgens een legende van de Sami zijn het trollen die een zware last met goud en zilver met zich meetorsten en niet snel genoeg de schaduw konden vinden toen de zon ging schijnen. Ze veranderden in steen.
Morgen Honningsvag, waar voor drie dagen een hostel is geboekt. Het weer op de nacht van maandag naar dinsdag ziet er goed uit. Zonnig. Dus waarschijnlijk gaat het daarna, zonder bagage en na een hapje, door naar de Noordkaap voor de grande finale, de kritische woorden van de 71-jarige Duitser ten spijt.

 

 


 

 

wijziging op: 23-11-2014