He Marc, schalt het door de supermarkt van Lulea. Geen aandacht aan schenken, niemand kent de Noordkaap-fietser in dit oord heel erg ver weg van alles en iedereen. Het geluid komt dichterbij. “Hallo Marc’, klinkt het weer. Schrikken en omkijken. Hoe is het mogelijk? De Duitse fietser Olivier die al eerder in Zweden een stukje was mee opgefietst naar het noorden, is ook in de winkel.
Zijn gezicht staat een stuk minder vrolijk dan de vorige keer. Hij is naar verhouding bijna klaar (nog maar 1000 van de 6000 kilometer), maar zijn fiets begint kuren te vertonen. Er is een spaak geknapt in het achterwiel en het achtertandwiel zit niet recht op het wiel. Hij maakt zich zorgen of zijn fiets het wel volhoudt.
Tja dat is heel moeilijk te zeggen. De spakenspanning lijkt in orde, het wiel loopt mooi rond zonder slag, maar inderdaad het tandwiel zit een ietsepietsie scheef. Alsof het er bij de montage scheef is opgezet. Het zal meevallen, die fiets haalt het wel, is de inschatting.
Olivier maakt zich toch zorgen. De etappeplaats is Lulea en dat is de laatste serieuze stad voor de Noordkaap. En uitgerekend morgen is alles dicht in verband met Hemelvaart. De volgende fietsenmaker zit in Hammerfjest en dat ligt niet eens op de route, peinst hij. En hij moet door.
Hij vraagt dan of hij mee mag opfietsen naar de volgende etappeplaats. Twee weten er meer dan een, bij problemen. En de dag daarna belooft een van de eenzaamste van de tocht te worden. 120 km door niks. Misschien ook samen fietsen? Zo maar doen dan. Twee niet eenzame dagen in een eenzaam stukje Zweden.
De dag verloopt verder voorspoedig. De wolken maken al vroeg plaats voor zon en de wind houdt zich gedeisd, tegen, maar niets vergeleken met gisteren. Het tochtje naar Lulea gaat van een leien dakje. Tijd om na te denken over een wezensvraag die is gesteld. Is het afzien, zo’n tocht naar het noorden?
Een lastige vraag. Wat is afzien? Natuurlijk is het niet leuk om met wind tegen een heuvel op te fietsen en de snelheid te zien zakken naar onder de tien kilometer per uur. Dat is zwaar afzien, maar het hoort er ook een beetje bij. Wie een idiote fietstocht leuk vindt, komt heel veel van dat soort afzie-momenten tegen. Dus is het afzien. Geregeld. Als het regent, of als de snelweg met vrachtverkeer de enige optie is, of als het hostel tien kilometer verder op een heuvel ligt.
Maar, dan komt het mooie uitzicht, het leuke terrasje, het vreemde gesprek, het bijzondere hostel of de onverwachte ontmoeting in de winkel. Dit soort dingen maakt het allemaal meer dan de moeite waard. Na dinsdag vijftig kilometer met redelijke wind tegen is er ineens een supermarkt die koffie verkoopt met uitzicht op zee. En na weer vijftig kilometer is er een prachtige pleisterplaats met een heuse lounge-set buiten in de zon. Zitten en genieten.
De ober van de uitspanning Pitea Nya Angerbryggeri is erg geïnteresseerd in de tocht en vraag honderduit. Je ziet hem denken dat hij ook wel zo iets zou willen doen, maar werk hè. Hij heeft een bijzonder fraai gourmet café gevestigd in een oude brouwerij van het stadje. Hij serveert mooie lunches en chique kaasplankjes (met een prijskaartje). Alleen koffie? Geen probleem en gaat speciaal voor de Noordkaap fietser koffie zetten. En die zit al die tijd te genieten van de zon. Afzien, ja zeker, maar het levert veel op.
Morgen weer een mijlpaal. Als het goed gaat, wordt de poolcirkel genomen. Never a dull day on my way North, zullen we maar zeggen.
