Dinsdag 10 juni
Stroopwafel op Noordkaap
De laatste meters rollen onder de fiets door, het is negen uur in de avond. Er staan vier jonge Noren in de avondzon aan fietsen te sleutelen. ‘Waar kom jij vandaan? Amsterdam?’ Waarna de fietser en zijn zwarte rijwiel een heus applaus over zich heen krijgen. ‘Goed gedaan’, zeggen omstanders die het tafereel gadeslaan. Het is geen moment eenzaam op het dak van Europa. De Noordkaap-fietser krijgt meer felicitaties, een glaasje sekt en stroopwafels met warme koffie. Welkom op de Noordkaap.

De benen hebben de afgelopen dagen heel veel rondjes gedraaid, maar zo memorabel, zo bijzonder als de laatste serie pedaalslagen naar de Noordkaap zal het niet snel meer worden. De weersverwachting voor zon is voor de maandagnacht het allerbeste van de drie nachten hier. Dus gaan. Om zeven uur klikken de schoenen weer in de pedalen voor de echte allerlaatste 32 kilometer naar de Noordkaap. Vooruit er zitten er al honderd in de benen, met de gemene tunnel in het geheugen, maar zon op de Noordkaap geeft ongekende energie.
Die energie is hard nodig. De tunnel is al zwaar, maar de laatste loodjes mogen er wezen. Ze wegen echt het zwaarst. De weg naar de Noordkaap gaat op en neer, de kou is indringend, maar wat maakt het uit. Het doel is in zicht. De zon verstopt zich een beetje achter dunne sluierbewolking. Daarmee zit het wel goed.
Dan de laatste klim, het tolpoortje bij de toegang. ‘U mag voor niets naar binnen’, zegt de loketbeambte. ‘We stimuleren milieuvriendelijk vervoer. Wandelaars en fietsers die zich hier melden, mogen voor niks naar door.’ Automobilisten zijn al gauw dertig euro per persoon kwijt om een kijkje te nemen op het dak van Europa. Toch niet alles voor niets weggetrapt.
Dan het applaus van de Noren. Tijd om alles goed te verwerken is er niet. Daarvoor is het lichaam toch te veel afgekoeld en zijn de kleren nat geworden van het zweet. Die moeten zo snel mogelijk uit, er moet droog textiel om het lijf. Dus echt genieten is er nog niet bij, het is eerst overleven. Een Zwitser komt kijken. Hij zit zelf graag op een racefiets, maar dit zou hij toch niet doen. ‘Ben je op die banden hiernaar toegekomen en hij knijpt erin. Ruim 3500 kilometer.’
Met de Noren moeten foto’s worden gemaakt. Het jonge viertal is net met de bus aangekomen op het noordelijkste geasfalteerde puntje van Noorwegen en maakt zich klaar voor de reis naar de vuurtoren van Lindesnes, het zuidelijkste puntje van Noorwegen bij Kristiansand. Deze naar schatting ruim tweeduizend kilometer lang tocht is populair bij Noren. Ze zijn nog onwennig, hun klus moet nog beginnen en vragen honderduit hoe het was aan de persoon die alles net achter de rug heeft.
Dan moet echt even de warmte van binnen worden opgezocht. De Noordkaap is een commercieel circus geworden met cafés en restaurant en een enorme zaal die achter glas schitterend uitzicht geeft op globe, het beeldmerk hier, en de zon die zich voor deze gelegenheid niet heeft verstopt achter wolken. Voor de zoveelste keer lacht het geluk de Noordkaap-fietser toe.
Vooruit naar buiten, er moet toch een ‘officiële’ foto worden gemaakt dat het doel is bereikt. Bij de globe is het een drukte van belang. Er staan bijna tien touringcars op de parkeerplaats en mogelijk wel vijftig kampeerwagens.
Dan stapt een stel uit Würzburg, Duitsland, naar voren. Weer die bewondering. Dat moet gevierd worden. Ze hebben sekt in hun tas, regelen drie glazen en even later toost het drietal op het leven, de prestaties in de Noorse zon. Het is inmiddels half twaalf en de zon schijnt nog steeds.
Het nieuws over een fietser die uit Amsterdam is komen aanfietsen is inmiddels een beetje rond gegaan onder de menigte. ‘Ben jij die fietser uit Amsterdam?’, vraag een man die Henk blijkt te heten. ‘Ja ik hoorde het net iemand vertellen.’ Hij is met zijn vrouw Nel hier op vakantie en trekt met de kampeerauto acht weken door Arctisch Europa.
Henk uit Oost Soeburg in Zeeland maakt graag fietstochten, Nel wandelt graag en herkent het gevoel van de Noordkaap-fietser omdat ze zelf in vier maanden met een vriendin naar het Spaanse Santiago di Compostela is gewandeld. Het wordt middernacht in de zon. De wolken verliezen het van de zon, het is een prachtige Noordkaap nacht zeggen de kenners. De gekleurde wolken, de schittering op zee. Er ontvouwt zich een prettig gesprek op dit vreemde uur.
Dan wordt het rustig. Tussen kwart over twaalf en half een bereikt de zon hier zijn laagste punt, best hoog boven de horizon. De bussen vertrekken, de meeste mensen gaan naar hun auto’s terug. De Noordkaap-fietser wil wachten tot de drukte weg is om dan terug te fietsen naar het hotel. ‘Wil je niet nog wat warms, koffie?, vraagt Nel. ‘Je moet nog even.’
Nou, dus het gesprek gaat voor in de kampeerauto die wordt beschenen door nachtzon. ‘Een stroopwafel ook?’ Koffie, stroopwafel, een nachtelijk zonnetje en plezierige mensen die zomaar op je afstappen, maken het Noordkaap-gevoel compleet. Veel beter dan dit kun je toch niet meemaken.
Om een uur is het rustig geworden. Er is nog anderhalf uur fietsen voor de boeg, dus het vertrek van de kaap is daar. Henk en Nel worden bedankt voor het toefje op de Noordkaap-taart. Dan rolt het terug nu naar het zuiden tegen een lekkere, ijskoude zuidenwind. De zon blijft schijnen. De vage schaduw van de middernachtzon begeleidt de inmiddels ex-Noordkaap-fietser naar zijn hostel. Het zijn memorabele laatste kilometers van een memorabele tocht. Nu terug, terug naar het gewone, terug naar Tim, maar vol met herinneringen.

 

 


 

 

wijziging op: 18-11-2014